Brongersma,
Leo Daniël
Franssen
Herderschee, A.
Goeje, Claudius
Henricus de
Kate,
Herman F.C. ten
Schouw Santvoort,
Johannes
Veth,
Daniël David

Portretten

Veth
Daniël David Veth werd geboren op 18 februari 1850 te Amsterdam als tweede zoon van professor P.J. Veth (eerste voorzitter van het KNAG) en C. Büchler. Volgens zijn vader legde hij als klein kind al een grote belangstelling aan de dag voor de natuur door zelfstandig tochten te ondernemen. Hij kon zijn weg door veld en bos goed bepalen. In Leiden volgt hij de HBS waar hij uitblinkt in de exacte vakken. Tijdens de middelbare schooltijd droomt hij al van een carrière als ontdekkingsreiziger en de studie van civiel-ingenieur lijkt hem daarvoor een geschikte keuze. Omdat hij het eindexamen niet aflegt kan hij niet in Delft studeren en besluit daarom naar Duitsland te gaan. Daar studeert hij eerst twee jaar aan het Polytechnikum in Hannover en vervolgens aan de polytechnische school in Stuttgart, die hij drie jaar later met getuigschriften maar zonder diploma verlaat. Daniël blijkt geen studiebol maar een man van de praktijk. Daarin was hij de tegenvoeter van zijn vader, die zijn leven hoofdzakelijk binnen het domein van zijn studiekamer doorbracht.
In 1875 daagt een nieuw project aan de horizon. Daniël heeft daar wel oren naar want hier zou een lang gekoesterde wens in vervulling kunnen gaan, een expeditie naar Midden-Sumatra. In Nederland bereidt hij zich voor op het project. Zijn vader steunt hem bij het project. Ook de steun van Prins Hendrik is belangrijk voor het slagen van de expeditie. Ter voorbereiding maakt hij een studie van alle voorkomende bezigheden die van een geograaf in het veld verwacht mogen worden. Ook oefent hij zich in de fotografie en leert hij de beginselen van de Maleise taal. Zijn toewijding wordt het jaar daarop beloond met een aanstelling als geograaf, speciaal belast met de meteorologische en geologische waarneming, cartografie en fotografie. In 1884 stort hij zich op een nieuw project project, de expeditie naar Angola (Zuidwest-Afrika). Hier komt hij voortijdig aan zijn einde, zoals de andere twee bekende Nederlandse ontdekkingsreizigers in Afrika, Alexandrine Tinne en Johan Schuver. In tegenstelling tot zijn landgenoten kwam hij niet om het leven door moord, maar door uitputting.
  .

 
 
.